mr. Tobias van den Santvoirt 1), zoon van Jacob Anthoniszn van den Santvoirt (ook wel gezegd: zoon van Jacob, den zoon van Anthonis Leonardszn van Erp) het 5 Februari 1619 (Reg. n°. 253 f. 339) gekocht had van Anthonis en Jan, zonen van den messenmaker Cornelis, zoon van Adriaan Dierckszn, c.s. Hij schijnt het verbouwd te hebben, want toen hij het 17 October 1631 (Reg. n°. 367 f. 484) verkocht aan Adriaan Henrickszn van Zutphen, koopman te den Bosch, werd er van gezegd, dat het nu is: eene groote, hóoge huysinge, erve, coockhuysken, put, ledige plaetsse ende een groot nyeuw achterhuys, staande tusschen dat van Laureyns van Kessel ex uno en dat van Henricksken weduwe van mr. Lambert de Bye, apotheker en hare kinderen, ex alio.
Van laatstgenoemden kooper werd dit huis waarschijnlijk geërfd door Johan van Zutphen; deze komt althans na hem als eigenaar daarvan voor; hij was omstreeks het jaar 1640 door Prins Frederik Hendrik tot schepen van den Bosch aangesteld en was niet gehuwd; van Catharina van Bocxel had hij echter eene natuurlijke dochter Johanna van Zutphen, die eerst huwde met Mathias Weinghuysen en daarna met den ritmeester Johan Evert Otto, wien zij schonk eene dochter Johanna Elisabeth Otto, huisvrouw van Pieter Tollius, secretaris en stokhouder van Zundert en Rijsbergen 2).
Johan van Zutphen stierf in 1692 en alstoen werd dit huis van bem geërfd, voor de eene helft door mr. Adriaan Vloots, advocaat te den Bosch en voor de andere helft door diens zusters Ulanda Maria, geestelijke dochter, en Maria Catharina Vloots; zij waren kinderen van mr. Hendrik Vloots, advocaat en schepen te den Bosch en Catharina van Zutphen, dochter van Gerard (den broeder van genoemden Johan) en Walburg Tholincx. Voorzegde mr. Adriaan Vloots stierf kinderloos in 1724, waarop diens aandeel in dit huis geërfd werd door zijne zusters Ulanda Maria Vloots en Maria Catharina
| 306 |
Vloots voornoemd; dezen verkochten 27 Juni 1727 (Reg. n°. 554 f. 41 vso) dit huis, dat toen gezegd werd te zijn een huis met verscheidene kamers, tuin, eetzaal, keuken en stal, en hebbende door een gangetje uitgang in de Korte Putstraat, aan Cornelis Martinus Pels, procureur en schepen te den Bosch en diens vrouw Antonette Noortberg. Genoemde Pels blijkt later hertrouwd te zijn met Johanna Maria Cramer, want deze was 4 December 1751 zijne weduwe, als wanneer zij voor hare minderjarige kinderen, gesproten uit zijn huwelijk met hem, van welke een Lodewijk Pels heette, dit huis verkocht (Reg. n°. 566 f. 109) aan Sara Elisabeth Blaukamer, woonachtig te den Bosch; zij was de vrouw van voornoemden kapitein ter zee Willem Crul 3), die dan ook 12 November 1773 verklaarde dit huis den 4 December 1751 te hebben gekocht; hij verkocht het op den voorlaatstgemelden datum aan Jean Mayneau, woonachtig te den Bosch. Den 17 Mei 1802 werd dit huis gekocht door Anna Wilhelmina Sophia de Grand weduwe van Nicolaus Buys en thans behoort het ook aan den architect Jan Bolsius.
| 307 |